Theorie

 Ik was 20. En wellicht helemaal nog niet toe aan die praktijk. En misschien was ik ook wel veel meer een theoreticus. Ik had twee jaar theorie op school gehad: omgangskunde, verpleegkunde, psychologie, filosofie, dramatische expressie...wat het ook was...ik vond het geweldig! 

Voor mij hadden er gerust nog wel twee van die jaren mogen volgen. Nadenken over de mens, nadenken over het leven. Wat drijft ons, wat willen we, wat is de zin van het leven? 

In het tweede studiejaar van de hbo-verpleegkunde gingen we naar het Museum van Oudheden in Leiden, op zoek naar het eerste mensbeeld. Wel...je kon mij niet blijer maken! Veel activiteiten in groepjes, leren van en met elkaar, mijmeren, filosoferen...

Veel klasgenoten moesten daar helemaal niets van hebben. Was ik één van de weinigen of misschien wel de enige die langer bleef bij de lessen filosofie. Dat gezemel, moeten ze gedacht hebben. Waarom niet gewoon meteen aan het werk!? 

Gelukkig waren er ook nog genoeg klasgenoten die het wél interessant vonden, en waarmee ik echt verder kwam in mijn zoektocht naar de zin van het leven, en je basishouding in de zorg voor andere mensen. 

In het derde jaar mocht je dan eindelijk de praktijk in: stage lopen! Dat was, waar je het allemaal voor deed. Gek genoeg zat ik daar niet zo om te springen. Ik zag er als een berg tegenop. Ik was misschien wel een beetje mensenschuw. En dan specifiek mensenschuw als het ging om de collega's die ik zou tegenkomen. Collega's waarvan ik dacht dat ze veel sterker in de wereld zouden staan, en veel beter hun mondje klaar hadden in het opkomen voor zichzelf. 

Als het ging om de patiënten / bewoners / cliënten...hoe je hen ook noemt...dan was ik juist NIET mensenschuw. Ik voelde mij juist sterk met hun verwant, en overmand door een sterke liefde wel alles voor de ander te willen doen. 

Nu zul je denken dat het na al die jaren wel veranderd is, dat mensenschuw. Maar nee. Een ander zal denken 'waar heeft ze het over'. Want uiterlijk gezien kan ik het prima vinden met collega's, en dan zul je denken: wat is het probleem!? Maar het is voor mij altijd een hele opgave geweest om dat in goede banen te leiden. Waarom? Omdat ik als mens eigenlijk vooral in beginsel erg op mezelf en in mezelf gekeerd ben. In die zin ben ik eigenlijk helemaal geen sociaal wezen. 

Oh...ok!? En waarom koos ik dan voor de zorg? Wel, omdat ik niet voor niets op deze aardkloot gesodemieterd ben. Ik heb hier wat te leren. En dat lukt niet als ik tot in lengte van dagen met mijn neus in die filosofie-boeken verstopt in een hoekje blijf zitten. 

En ik kan je met recht zeggen: ik heb er heel wat mensen blij mee gemaakt. Patiënten, cliënten, bewoners, mantelzorgers en ja...ook veel collega's. 

Maar was ik een echte zuster? Zo'n flinke, potige dame die de indruk wekt alles aan te kunnen, die nooit huilt, die makkelijk (letterlijk) de lakens uitdeelt, die zonder slag of stoot de meest ingewikkelde verpleegtechnische handelingen in een handomdraai tentoonspreidt, alsof het een circus-act is? 

Nou nee, niet bepaald. Maar ik deed wel precies wat ik moest doen, niet aflatend, en de mensen waren maar wat blij met mij. Waarom? Omdat ik vooral een Ester-zuster was: eentje die vooral heel authentiek is, en daarom dichtbij de ander staat, en er toch op een gezonde manier afstand van kan houden. 

Of zoiets een lintje verdient, dat weet ik niet, en dat doet er ook niet toe. Want ik schrijf nu mijn eigen lintje. Een wellicht wat onbeholpen lintje. Maar wel eentje uit duizenden. Want puur en echt, zoals ik toen was en zoals ik nog steeds ben. 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Amputatie

Applaus

Niveau